De heilige Franciscus van Asissi schreef het Zonnelied (‘Cantico del Frate Sole’) aan het einde van zijn leven, vermoedelijk in de lente van het jaar 1225, toen hij zwaar ziek lag in San Damiano en de pijnlijke tekenen van stigmata vertoonde. Het Zonnelied is het eerste lied dat in het Italiaans (in een Umbrisch dialect) werd geschreven. Het bezingt de schepping in termen van ‘broeder zon’ en ‘zuster maan’. Opmerkelijk is dat Franciscus in het loflied niet alleen de schoonheid van de schepping bezingt, maar ook aspecten als ziekte en dood.
Afgelopen zaterdag 23 maart woonde ik in het Concertgebouw in Amsterdam een verpletterend mooie uitvoering bij van Franciscus’ Zonnelied, zoals het in 1997 op muziek is gezet door Sofia Goebaidoelina. Uitvoerders van dit stuk van bijna drie kwartier waren het Groot Omroepkoor o.l.v. dirigent Philipp Ahmann en cellist Ivan Monighetti. Zij kregen een langdurige staande ovatie.
In het programmaboekje las ik dat Goebaidoelina’s eigenzinnige stijl van componeren van meet af aan omstreden was in communistisch Rusland, maar ze weigerde concessies te doen. ‘Al haar composities zijn doordrenkt van religieuze, filosofische, mystieke en poëtische betekenissen,’ schrijft musicologe Thea Derks, ‘… stilte is een wezenlijk onderdeel van haar muziek… Elke nieuwe compositie is tegelijkertijd een eerbetoon aan God en een uitdrukking van haar diepe verbondenheid met mens en natuur.’
Hoe subversief Goebaidoelina’s religiositeit was in de maatschappij waarin ze opgroeide, wordt duidelijk als je leest hoe zij die in haar jeugd zelfs voor haar ouders moest verbergen:
‘Toen de communisten in 1917 aan de macht kwamen in Rusland, predikten leiders als Lenin en Stalin het staatsatheïsme. Ook al bestond er officieel vrijheid van godsdienst, de staat vond genoeg manieren om gelovigen te vervolgen. Zij werden bijvoorbeeld beticht van staatsvijandige opvattingen of activiteiten. Haar ouders schrokken dan ook flink toen Sofia Goebaidoelina als peuter getuigde van haar sterke hang naar spiritualiteit. Als overtuigde atheïsten moesten zij niets van haar neigingen hebben, en de jonge Sofia leerde haar gevoelens voor hen te verbergen. In het geheim bad ze tot God. Van meet af aan droomde ze ervan componist te worden. ‘Ik heb in die jaren veel gebeden – thuis als ik alleen was, op de binnenplaats, in het bos…,” zei ze hierover. ‘Ik droeg de wens componist te worden diep in mij, maar was klein, verlegen en geremd. Daarom bad ik dat God mij uit deze uitzichtloze situatie zou verlossen en op weg zou helpen.’ Haar gebeden werden verhoord…
Zonnelied van de H. Franciscus van Assisi
Allerhoogste, almachtige, goede Heer,
van U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegen.
U alleen, Allerhoogste, komen zij toe
en geen mens is waardig uw naam te noemen.
Wees geprezen, mijn Heer met al uw schepselen,
vooral door mijnheer broeder zon,
die de dag is en door wie Gij ons verlicht.
En hij is mooi en straalt met grote pracht;
van U, Allerhoogste, draagt hij het teken.
Wees geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren.
Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder en kostbaar en mooi.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind
en door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde,
door wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt.
Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water,
die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur,
door wie Gij voor ons de nacht verlicht;
en hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.
Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster, moeder aarde,
die ons voedt en leidt,
en allerlei vruchten voortbrengt, bonte bloemen en planten.
Wees geprezen, mijn Heer, door wie omwille van uw liefde
vergiffenis schenken, en ziekte en verdrukking dragen.
Gelukkig wie dat dragen in vrede,
want door U, Allerhoogste, worden zij gekroond.
Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster de lichamelijke dood,
die geen levend mens kan ontvluchten.
Wee hen die in doodzonde sterven;
gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt,
want de tweede dood zal hun geen kwaad doen.
Prijs en zegen mijn Heer,
en dank en dien Hem in grote nederigheid.
Uit: Franciscus van Assisi, De Geschriften. Haarlem: Gottmer, 2006
